Unité 32 Nederlands - Frans

INVULOEFENING

Vul de gaten in. Druk dan op "Antwoord controleren" om je antwoorden te controleren.
: zich amuseren
une : een mond
un : een arm
, : lopen, rennen: ik loop, jij loopt,
une : een tand
un : een rug
(avec) : (met) haar
(avec) : (met) hen (v.)
(avec) : (met) hen (m.)
: gesloten, toe
: sluiten
un : een knie
: interessant, boeiend
(avec) : (met) hem
: slecht
(avec) : (met) ons
: geopend, open
: openen, opendoen: ik open,
(avec) : (met) jullie, u