Naar start
Frans - Nederlands
Unité 30 Nederlands - Frans
INVULOEFENING
Vul de gaten in. Druk dan op "Antwoord controleren" om je antwoorden te controleren.
? : Hallo? (telefoon)
un
: een vriend
une
: een vriendin
Qui est à
? : Met wie spreek ik?
: leren
à
: tot morgen
: moeten
: schrijven
une
: een fout
un
: een gsm
avoir
à (la
) : (hoofd)pijn hebben
avoir
au (
) : (buik)pijn hebben
avoir
aux (
) : pijn aan de (voeten) hebben
un
: een geneesmiddel
un
: een sms, bericht
Ça va
. : Het gaat beter.
une
: een bladzijde, pagina
à la
(5) : op bladzijde (5), op pagina (5)
une :
: een zin
Je
parler à … ? : Kan ik spreken met … ?
(le
)
chante : (de jongen) die (zingt),
si tu
/ s'il
: indien, als je wil / hij wil
une
: een hoofd
un
: een tekst
un
: een buik
Antwoord controleren
OK
Naar start
Frans - Nederlands