Naar start
Frans - Nederlands
Unité 29 Nederlands - Frans
INVULOEFENING
Vul de gaten in. Druk dan op "Antwoord controleren" om je antwoorden te controleren.
une
: een stokbrood
la
: het bier
: drinken
le
: de koffie
le
: de chocolademelk
le
: de cola
un
: een croissant
à (Ria) : vragen aan (Ria)
: zeggen
C'est
. : Het is gedaan.
un
: een fruitsap
le
: de melk
(livre) : hun (boek)
(livres) : hun (boeken)
la
: de limonade
des
(v.) : een bril
un
: een menu
: plaatsen, (op)zetten, leggen
(un pull) : (een trui) aandoen
(livres) : onze (boeken)
(enfant),
(classe) : ons (kind), onze (klas)
un
: een brood
: misschien
ne...
: niet meer, geen meer
Il n'y a
de
. : Er is geen brood meer.
(vêtements) : zonder (kleren)
avoir
: dorst hebben
une
(de thé) : een kop, kopje (thee)
le
: de tijd
le
: de thee
: verkopen
un
(de limonade) : een glas (limonade)
le
: de wijn
Antwoord controleren
OK
Naar start
Frans - Nederlands