Naar start
Nederlands - Frans
Unité 17 Frans - Nederlands
INVULOEFENING
Vul de gaten in. Druk dan op "Antwoord controleren" om je antwoorden te controleren.
à: (aller) à (Namur) : naar (Namen gaan)
aller :
aller (chanter) :
(
)
un autobus : een
en autobus :
de
un bus : een
(voertuig)
en bus :
de
aller chez (Ria) :
(Ria)
gaan
(aller) à l'école :
(gaan)
(aller) à la maison :
(gaan)
un métro : een
en métro :
de
une moto : een
(voertuig)
à moto :
de
parfois :
un pied : een
à pied :
rentrer :
naar
gaan,
souvent :
,
un train : een
en train :
de
un tram : een
en tram :
de
un vélo : een
à vélo :
de
une voiture : een
en voiture :
de
Antwoord controleren
OK
Naar start
Nederlands - Frans