Unité 22 Nederlands - Frans

INVULOEFENING

Vul alle openingen in. Klik op "Controleer".
(regarde) (là) : (kijk) dan (daar)
: zoeken
(le mur) : tegen (de muur)
à de (l'église) : naast (de kerk)
(à Vincent) : (aan Vincent) vragen
: zeggen
(avec) : (met) haar
(avec) : (met) hen (vr.)
: binnenkomen, naar binnen gaan
(avec) : hen (man.): (met) hen
une : een bloem (plant)
une : een idee
(avec) : (met) hem
un : een muur
(à Joris) : denken (aan Joris)
un : een beetje
(elle parle) : (ze praat) weinig
avoir : bang zijn, schrik hebben
quelque (man.) : iets
: blijven
un : een salon, zitkamer
: vallen
(avec) : (met) jullie, (met) u